Het was een regenachtige dag, 10 februari 2003, toen ik in een boemeltreintje, de ´Circumetnea´, naar de plattelandsstad Adrano zat. Ik was die ochtend vertrokken vanuit Taormina, een mooi en toeristisch dorp aan de oostkust van Sicilië. Daar had ik een week een cursus Italiaans gevolgd met andere buitenlandse studenten. Nu begon mijn avontuur echt. Toevallig kon ik drie maanden in het vakantiehuis van een van oorsprong Adranese kennis wonen.
In Taormina nam ik de trein naar Giarre-Riposto. Daar vertrok ik met de Circumetnea. De trein reed linksom van de noordelijke naar de zuidelijke voet van de Etna, waar Adrano ligt. Ik schreef in mijn dagboek en keek naar buiten. Aan de linkerkant zag ik alleen maar lavagesteente, het leek wel een maanlandschap. Aan de andere kant lagen er uitgestrekte groene valleien en wijn- en olijfgaarden.
Het was ongeveer twee uur ´s middags, na een aantal haltes stapte een groep schoolkinderen in de trein. Een aantal jongens van ongeveer veertien jaar gingen voor en naast mij zitten. Ze begonnen zich zodanig in mij te interesseren dat ze een praatje met me begonnen. Ze vroegen zich af waar ik vandaan kwam en ik vertelde hen over de lange tocht die ik inmiddels achter de rug had. Helemaal gefocust op mijn onderzoek vroeg ik hen of ze net van school kwamen en of ze al gegeten hadden. Ze kwamen inderdaad net van school en ze hadden nog niet gegeten. Zodra ze thuis zouden komen, zouden ze pasta eten. Moesten ze daarna weer terug naar school? Nee, ze hebben alleen ´s ochtends les, ´s middags doen ze huiswerk. In Randazzo stapten ze uit en ik kreeg een lach op mijn gezicht. Wat een grappige jongetjes waren dat! Het bleek makkelijk om contact te maken en te leren.
Na een tijdje in Randazzo stil te hebben gestaan, ging de tocht verder. Er zaten nog maar weinig mensen in de trein. De trein stopte op plekken waar maar een enkel huisje te bekennen was. Er stapten oude mensen en boeren in die in een dialect spraken, waar ik er geen woord van verstond. "En hier in de buurt ga ik drie maanden wonen?" dacht ik met een huivering. Eindelijk, na twee uur, was ik aangekomen op het station van Adrano. Het station was bevolkt door mannen, pratend, koffiedrinkend en een enkeling al lichtelijk beschonken.
De huizen zagen er armoedig en onafgewerkt uit. Binnen tien minuten had ik het huis van mijn toekomstige buurvrouw, tevens zus van de eigenaar van ´mijn´ huis, gevonden. Ze zat voor het raam te naaien en ik zwaaide haar lachend toe. Om de hoek deed ze de deur voor me open en nadat we elkaar hartelijk gegroet hadden, was het eerste wat ze vroeg: Vuoi mangiare qualcosa? (Wil je wat eten?) Mijn vertrouwen in de komende drie maanden werd groter dan ooit te voren.
De volgende maanden heb ik elke dag pranzato (geluncht) en soms cenato (avondgegeten) bij Signora Francesca. Ze zorgde als een moeder voor me, "non sono tua madre, ma faccio del mio meglio" (ik ben niet je moeder, maar ik doe mijn best). Elke dag rond 12 uur 's middags riep ze me van buiten, om te zeggen dat ze ging koken en of ik kwam kijken. Ik ging dan naar haar toe met mijn notitieblokje en fototoestel en luisterde, keek en vroeg naar het eten, haar leven, haar familie en Adrano. Ze heeft twee zoons die beiden met hun gezin in Adrano wonen. De één is landarbeider, de ander werkt in een broodfabriek in Adrano. Ze heeft haar man tien jaar geleden verloren. Ze woont nu alleen. Omdat ik er was kookte ze weer beter en meer gevarieerd. Elke dag bereidde ze iets nieuws.
Zoals gewoonlijk in Zuid-Italië eten ze 's middags een pastagerecht als primo en vlees of vis met groente en/of sla als secondo. Ze maakte pasta's met onder andere tomatensaus, kaassaus, pompoen of linzen en als secondo, gevulde calamari (inktvis), gevulde sardines, venkelsalade en een enkele keer een stukje vlees. Als toetje aten we altijd een heerlijk zoete, bloedrode sinaasappel, waar haar zoon om de paar weken een kistvol van bracht. Ik vond alles lekker. Ik genoot van de volle smaak van de groenten. Ik wist niet eens dat wortels en tomaten zo lekker kónden smaken!
Alles kwam bijna direct van het land, ze maakte nooit gebruik van reeds geprepareerde gerechten of sauzen, terwijl deze wel al in de supermarkt te koop waren. Een enkeling in Adrano gebruikte deze wel. Deze mensen verkozen gemak boven smaak en konden het zich bovendien financieel permitteren. De meeste mensen waren fel tegen reeds geprepareerde voeding of groente of fruit uit kassen. Ze vonden de smaak vreselijk en wilden alleen genuino (pure) voeding eten. Ik vraag me af hoe lang de smaak zal opwegen tegen het gemak...
Signora Francesca kocht vrijwel nooit haar voeding in de supermarkt. Vis kocht ze op de markt, brood bij de bakker en groenten kreeg ze van haar zoons en van buren. Vrijwel iedereen in Adrano heeft een eigen stuk grond op de Etna. Hierop hebben de meesten een huis gebouwd om in de zomer de hitte in de stad te ontvluchten. Ook verbouwden veel mensen sinaasappelen, olijven of druiven op hun grond. Daartussendoor groeit in het wild venkel, broccoli en soorten sla en kool wat geplukt wordt. Buren en familieleden verdeelden deze ‘buit' met elkaar a chi ne ha bisogno (voor wie het nodig heeft). Zo bestond er een levendige uitwisseling van groenten, sla, peperoncini (pepers), sinaasappels en alles wat iemand van het land had gehaald. Het meest belangrijke wat familieleden van verschillende huishoudens met elkaar delen is de tomatensaus. Elke zomer in augustus/september koopt elke familie kisten met tomaten die worden gekookt tot liters tomatensaus. Elke familie heeft zijn eigen smaak, zeggen de Adranieten, dus elke familie gebruikt haar eigen soorten en hoeveelheden kruiden. Zo heeft elk gezin voor het hele jaar een paar honderd flessen tomatensaus voor door de pasta's, op pizza's en focaccia's.
Eten is het belangrijkste middel van gastvrijheid en sociale connectie voor de Sicilianen. Als je eens in contact komt met de lokale bevolking zal je binnen de kortste keren aan het eten zijn. Ze willen je betrekken in hun gemeenschap, ze willen vriendschap sluiten, "Ci piacciono le amicizie" (we houden van vriendschappen). Je zult zulke gastvrijheid niet overal op Sicilië meemaken. Er bestaan verschillen tussen de kleinere steden en dorpen en de grotere steden. In Adrano zegt men dat de mensen uit de grote stad, zoals Catania più freddi, oftewel kouder zijn. Na de ontmoeting met Signora Francesca volgden nog talloze andere ontmoetingen met mensen uit Adrano én omstreken. Door met al deze mensen te praten, te eten, te drinken, te feesten, kortom te leven, ben ik veel van hun eetgewoonten te weten gekomen. Het eten en het leven dat ik daar heb geproefd is zeer smaakvol. Zoals menigeen die deze site bezoekt ben ik verslingerd geraakt aan de levensgenietende Italianen en met name Sicilianen.