Slenterend door Italiaanse straatjes kost het Nederlanders doorgaans weinig moeite om connazionali, landgenoten, te herkennen: met hun blonde haren steken ze met kop en schouders boven de Italianen uit. Niet alleen de lengte kan een punt van riconoscimento, herkenning, zijn, ook de kleding! En de witte of juist roodverbrande ledematen. Hoe zit dan met Italianen? Hoe herkennen Italianen in Nederland elkaar? De Italiaanse blogger Marco Alf die al jarenlang in Amsterdam woont, was benieuwd en vroeg het aan zijn landgenoten. Het resultaat is leggero ed ironico, lichtvoetig en grappig, al valt over smaak niet te twisten.
De eeuwige zonnebril
Net als Nederlanders herkennen Italianen elkaar in eerste instantie aan uiterlijkheden. Grappig genoeg zijn dat vooral dingen die heel erg onpraktisch zijn als je in een land als Nederland bent “waar het altijd waait en regent”. Zoals de occhiali da sole, zonnebril. Wat hebben die italiani daar toch mee? Weer of geen weer, in winkels, in de trein, als het buiten al donker wordt: een beetje Italiaan draagt een zonnebril!
De schoenen
Maar ook als ze die in een moment van onbedachtzaamheid even hebben afgezet, herkennen ze elkaar nog steeds hoor, natuurlijk aan… le scarpe, de schoenen; die zijn gewoon fighe, cool! Zelfs als het plenst van de pioggia, regen, blijven Italianen gewoon hun jaloersmakend mooie schoenen dragen. Dat valt natuurlijk wel op. Overigens zijn ook de Italiaanse pantaloni, broeken, niet echt berekend op natte straten, met broekspijpen die precies tot op hun schoenen hangen en dus bij een misstap in een plas meteen doorweekt zijn. Maar je zult Italianen niet snel zien in zo’n weinig charmante Nederlandse ‘hoogwaterbroek’ die – heel praktisch, dat wel – sopra alla caviglia, boven de enkel, blijft steken.
Het haar
En dan natuurlijk i capelli, het haar. Die moeten altijd belli, puliti e curati, mooi, schoon en verzorgd, zijn. Italianen zijn fan van de föhn. Je zult Italianen nóóit, maar dan ook nóóit, het huis uit zien gaan met natte haren. Ze vinden het niet verwijfd om als man een föhn te gebruiken; alles beter dan cervicale, versleten nekwervels, als je ouder wordt.
Hoe hard het ook regent of waait, voordat ze de deur uitgaan, ziet hun haar er tiptop uit, ook al weten ze heel goed dat de eerste de beste regenbui of folata di vento, windvlaag, er meteen weer een hopeloze warboel van maakt. Sgarbugliare, ontwarren, is een kunst. Maar het haar in cuccuma, een staartje, of chignon, knotje, of, nog erger, van die stijf geplamuurde haren waarmee Nederlanders zich op straat durven te vertonen: geen denken aan voor een Italiaan!
Ze geven wel con riluttanza, schoorvoetend, toe dat het bij de Nederlanders allemaal een stuk praktischer is; je haar ziet er aan het eind van de dag nog net zo uit ziet als toen je ’s morgens van huis vertrok.
© Foto: Ewelina Karezona Karbowiak , Unsplash
In de supermarkt
Twee Italianen die elkaar in de supermercato, supermarkt, tegenkomen, herkennen elkaar onmiddellijk aan de inhoud van hun carrello della spesa, winkelwagentje: vol verfijnde culinaire producten als sale grosso, grof zout, of cuori di carciofo, artisjokharten. Ze hebben meteen in de gaten dat de ander – net als zijzelf – met sorpresa mista a disgusto, verbazingwekkend afgrijzen, kijkt in de Nederlandse karretjes, waarin allerlei ondefinieerbare voedingsmiddelen liggen.
“Trouwens,” zeggen ze dan bij de groenten tegen elkaar, “heb jij énig idee waarom ze hier cetrioli, komkommers, apart verpakken in een cellofaantje?” En als ze het dan toch over het doorlopend terugkerende onderwerp ‘eten en drinken’ hebben: hoe kunnen Nederlanders in hemelsnaam latte, melk, met de lunch drinken? En die wijn dan, de in bars wordt geschonken; die is schifoso, smerig! Drink je dat, dan word je ziek!
Het servet
Ziet een Italiaan aan tafel iemand z’n mond afvegen met z’n handen? Dan weet hij één ding heel zeker: daar zit géén Italiaan! Want italiani zullen altijd een tovagliolo, servet, gebruiken als ze eten. Zelfs een servet van carta, papier, is altijd nog een stuk beter dan je handen afvegen aan je avambraccio, onderarm, of pantaloni, broek!
De rekening
Nog zoiets waaraan Italianen elkaar herkennen als ze buiten de deur met een gezelschap wat gaan eten of drinken: aan het eind van de avond trekken ze spontaan hun portemonnee, ze gaan niet een beetje zitten afwachten tot er iemand betaalt. Ze verwachten wel dat de ander dat uit cortesia, hoffelijkheid, ook doet. De rekening splitten, going dutch, is niet aan Italianen besteed. “La tirchiera è nel dna olandese”, gierigheid zit in het Nederlandse DNA, volgens menig Italiaan.
De kroonjuwelen
Ook schijnen Nederlanders, aldus de Italianen, tijdens hun gesprek nogal eens aan hun gioielli di famiglia, kroonjuwelen, te zitten. Dat getuigt niet echt van goede manieren. Liever antico, ouderwets, dan maleducato, onbeschoft.
Een aanfluiting
Een Italiaan zal nooit een pantalone rosso, rode broek, aandoen; dat vindt ie afschuwelijk; dat is echt iets voor Nederlanders! Dat geldt ook voor een vestito senza cravatta, pak zonder stropdas. Dat is een cafonata, aanfluiting. Helemaal als het camicia, overhemd, over de broek hangt en een stukje canotta della salute, hemd, toont.
© Foto: Adeolu Eletu , Unsplash
De rugzak
De Italiaan is onlosmakelijk verbonden met zijn favoriete tas: de zaino, rugzak. Maar dan wel een van het Italiaanse merk Invikta. De zainetto gaat een half leven lang mee en is ideaal voor de sportschool, op reis of wat dan ook.
De fiets
Het is echt grappig dat Italianen elkaar ook blijken te herkennen als ze van die ‘typisch Nederlandse’ dingen doen, zoals bij iemand achterop de bici, fiets, springen. Ziet een Italiaan iemand die héél behoedzaam, met aan weerszijden een been, achterop een fiets gaat zitten? Dan weet hij bijna zeker dat het om een landgenoot gaat. Want al rennend achterop springen en ook nog met twee benen aan één kant zitten, dat lukt een Italiaan niet.
Verdovende middelen
Het roken van een canna, jointje, is ook zoiets: in de coffeeshop herkennen de Italianen elkaar onmiddellijk aan de heimelijke blik, die meestal schuilgaat achter hun occhiali da sole, zonnebril. Overtuigd als ze ervan zijn dat ze iets doen dat echt niet mag, houden ze hun omgeving vanachter de donkere glazen graag goed in de gaten om te voorkomen dat ze betrapt worden. Want de Italiaanse aard is proibizionista, om dingen af te keuren; maar het idee van een peccato, zonde, spreekt hen, naar eigen zeggen, in wezen wel aan.
Leestips
Spreken cultuurverschillen je aan, dan zal de klassieker The Undutchables je ook bevallen. In het boek lees je ook de opinie van buitenlanders over Nederland. Dit boek heeft na zijn eerste verschijning heel wat herdrukken en navolgers gehad. Leuk voor wie ervan houdt om met een battuta, kwinkslag, in de spiegel te kijken.
Ook de boeken van Beppe Severgnini zullen je aanspreken als je meer weet weten over hoe de Italiaan denkt. En tot slot geven de leesboeken van Tim Parks een mooi inkijkje.