- 140 gram zachte boter
- 140 gram fijne kristalsuiker
- 4 losgeklopte eidooiers
- 350 gram bloem plus extra voor het bestuiven
- 1 geraspte schil van citroen
- snufje zout
- 350 gram ricotta
- enkele druppels vanille-essence
- 50 mililiter slagroom
- 3 eidooiers
- 115 gram fijne kristalsuiker
- 115 gram pijnboompitten
- poedersuiker voor het bestuiven
- Voor het deeg: meng de zachte boter, de suiker en de dooiers in een keukenmachine. Voeg de bloem, de citroenschil en het zout toe en meng weer. Wikkel het deeg in vetvrij papier en leg het 1 uur in de koelkast.
- Voor de vulling: klop de ricotta met een pollepel los in een kom. Voeg de vanille-essence, de slagroom, de eidooiers, de suiker en twee derde van de pijnboompitten toe en meng alles goed. Verwarm de oven voor op 190 °C.
- Rol het deeg uit op een met bloem bestoven werkvlak en gebruik twee derde om een ingevette vlaaivorm van ca. 28 cm met losse bodem te bekleden. Ga met de deegroller over de randen van de vorm om overtollig deeg te verwijderen. Prik de deegbodem overal in met een vork. Bekleed de deegbodem met vetvrij papier en leg er een steunvulling van gedroogde bonen op. Laat de bodem 20 minuten blind bakken, tot hij goudbruin is. Verwijder het papier en de steunvulling en snijd de randen bij.
- Doe de vulling in de deegkorst. Rol het resterende deeg uit en snijd dat in 1 cm brede repen die zo lang zijn als de taart. Maak een rasterpatroon door eerst een laag repen op gelijke afstanden op de taart te leggen en dan een tweede laag dwars over de eerste te leggen. Strooi de resterende pijnboompitten erover.
- Bak de taart in 35 minuten goudbruin en stevig. Laat de taart enigszins afkoelen, bestrooi hem met poedersuiker en serveer warm.
Buon appetito!!