
Scusi signora..... qual gusto?
Zomer 1998. Ik heb een maand vrijgenomen om naar Rome af te reizen. Doel van die reis is tweeledig: heerlijk genieten van al het moois dat deze più bella città del mondo te bieden heeft en een cursus Italiaans volgen bij taleninstituut Dilit. "Mijn school" heeft voor mij een kamer geregeld bij Sophia Basta. Een temperamentvolle Romeinse: rood van haar en wit van huid. "God, ik lijk wel een mozzarella", zegt ze op een zondagmiddag als we genoeglijk samen op het strand in Ostia liggen.
Sophia heeft een paar duidelijke passies: haar werk als restaurator aan het Colosseum, ballare tango, oftewel tangodansen, in de termen van Caracalla en het voeren van nachtelijke telefoongesprekken met haar amore, een Senegalese trompetist die iedere avond optreedt in een jazzclub in het Portugese Coimbra. Als ik 's ochtends om acht uur de deur van ons appartement achter me dichttrek, ligt Sophia nog uit te puffen van tango en telefoongesprek.
Huis-tuin-en-keuken-Italiaans
Ik zie haar pas weer als ik 's avonds moe maar voldaan thuiskom na een lange dag Rome. Zij wil dan alles weten: wat heb ik die dag geleerd, wat gezien en wat staat er morgen op het programma. Regelmatig spijkert ze 's avonds mijn Italiaans bij. En dan met name het huis-tuin-en-keuken-Italiaans. Letterlijk. Zo staat op een woensdagavond ineens de hele keukentafel vol met pannen, potten, schalen en vergieten. Bij elk voorwerp heeft ze een kaartje neergezet met daarop het Italiaanse woord.
Scheldwoorden
De volgende avond staan de scheldwoorden op het programma en leert Sophia mij waarom Italiaanse carabinieri volgens haar allemaal idioten zijn. Weer een andere avond haalt ze haar hele koelkast leeg: paprika's, olijven, perziken, meloenen en vijgen... Ze stalt alles uit, wijst aan, geeft het Italiaanse woord en laat mij eindeloos herhalen.
Ik heb veel profijt van haar lessen en doe er mijn voordeel mee op school én op straat en in de winkels. Maar... het gaat ook een keer mis. Gruwelijk mis. Op een middag wil ik mijzelf trakteren op een van de heerlijkste ijssalons van Rome: Palazzo del freddo di Giovanni Fassi aan de Via Principe Eugenio. Al lopende repeteer ik alvast de smaken die ik wil hebben. Tijdens een van onze "groente- en fruitlessen", vertelt Sophia dat ijs gemaakt van verse vijgen zo lekker is. Dat wil ik wel eens proeven, maar... wat is "vijg" ook alweer, fico of fica.....?
In de ijssalon
Ik stap de ijssalon binnen en word hoffelijk te woord gestaan door een oudere ijsverkoper: elegante man, mooi in het pak, gouden brilmontuur. Dapper begin ik in mijn beste Italiaans aan mijn bestelling. Limone, arancia, fica.... Het blijft even stil. Het gouden brilmontuurtje verschuift naar het puntje van de neus en de beschaafde ijsverkoper vraagt akelig langzaam: Scusi signora, qual gusto?
Ik heb blijkbaar iets helemaal fout gezegd. Maar wat? Als Sophia 's avonds vraagt wat ik die dag heb geleerd, vertel ik haar mijn ijservaring. Haar ogen worden groot als schoteltjes. Ze loopt naar haar slaapkamer en komt terug met een Italiaans-Engels woordenboek. "Hier, kijk maar welke ‘smaak' je hebt besteld." Ik kijk in het woordenboek en mijn maag krimpt ineen. "Voorlopig moet je die ijssalon maar even mijden", adviseert Sophia en ze vertrekt hoofdschuddend naar de termen van Caracalla voor haar wekelijkse tangoavond.
Lees meer over Italiaans ijs
Hebbedingen voor Italiaans ijs
