IJsbereider: Daniela Unti (1973)
IJssalon: IJssalon Firenze
IJssalon sinds: 1934
Gevestigd op: Strijpsestraat 196C, Eindhoven
Hoeveelste generatie ijsbereider: 3e generatie
Eerste generatie afkomstig uit: Bagni di Lucca, Toscana
Favoriete smaak: Pistache
Daniela en haar IJssalon Firenze, de oudste ijssalon van Eindhoven
Daniela Unti (1973), 3e generatie ijsbereider, voelt zich op en top Italiaanse. In haar IJssalon Firenze aan de Strijpsestraat in Eindhoven draait ze lange dagen. Samen met haar moeder Marina is ze van half maart tot en met half oktober elke dag open van 12 tot 21 uur. Elke dag maakt ze vers ijs, alleen van natuurlijke ingrediënten.
Van gipsen beeldjes naar ijs
Mamma Marina (1947): “Wij komen uit Toscane, uit Bagni di Lucca. Volgens de rest, de ijsbereiders uit het noorden, waren wij maar kopieerders. De Toscanen maakten namelijk eerst beeldjes, pas daarna gingen ze in het ijs. Mijn ouders, dus Daniela’s grootouders, Jacopo en Dina Lucchesi kwamen rond 1927 vanuit Italië naar Nederland. Zij zijn de eerste generatie. Ze startten met het maken en beschilderen van gipsen beeldjes, zoals zovelen uit onze streek. Mijn vader ging ermee langs de deuren. Op een gegeven moment zagen ze er geen toekomst meer in. Ze kwamen in contact met een vrouwtje uit Tilburg – zij was van Granucci. Zij leerde mijn vader het vak. Vervolgens begonnen ze in 1934 de ijssalon in de Heilige Geeststraat. In 1947 gingen ze naar het Stratumseind.”
IJs stroomt door de aderen
Jacopo en Dina Lucchesi krijgen drie dochters: Marina is de jongste; ze scheelt 8 jaar met Alina en 13 jaar met Rita. Marina, Alina en Rita trouwen alle drie met een Italiaan. Marina, tweede generatie, wil graag de zaak in.
Rita gaat naar Parijs, Alina vertrekt naar Italië. Rita komt met haar man Alfredo terug naar Eindhoven en opent daar in 1957 IJssalon Roma. Haar zoon Giovanni neemt deze ijssalon later over. Haar dochter Patrizia opent samen met haar man Raffaello in Best een eigen ijssalon, ook weer met de naam Roma. Het ijs stroomt door de aderen van de nazaten van de famiglia Lucchesi. Beide ijssalons zijn inmiddels gestopt.
Zus Alina komt na het overlijden van haar man terug naar Nederland. Ook zij gaat weer in het ijs. Met haar ijswagentje staat ze tot haar 74e bij de Heuvelgalerie. Haar neef Giovanni levert haar daarvoor het ijs.
Thuis wordt Italiaans gesproken maar onderling spreken de zussen Nederlands. “Maar verder zijn we hartstikke Italiaans in alles,”voegt Marina toe. Het levert een heerlijk beeld op in de documentaire ‘De ijszusters’; de drie zussen worden geïnterviewd, je krijgt een inkijkje in de Paaslunch. Een soort Bertolli-gevoel, maar dan echt.
Marina: de tweede generatie
Marina leert Guglielmo kennen in Bagni di Lucca. Op zijn achttiende gaat hij vanuit daar naar Parijs om te werken in het terrazzo. De liefde voor Marina zorgt dat hij vervolgens naar Eindhoven verhuist waar het stel in 1967 trouwt. Omdat Italianen elkaar tippen, weet hij dat er werk is. Ze nemen de ijssalon over in 1975; in 1977 verhuizen ze naar het huidige pand. Het banco, toonbank, dat er nu nog staat, laten ze in 1984, ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan, uit Lucca komen.
Daniela: de derde generatie
Daniela werkt vanaf haar twaalfde mee. In 2001 neemt ze de zaak over en wordt daarmee de derde generatie ijsbereider. Daniela geeft op haar beurt ook weer een eigen draai aan de inrichting. Haar ouders blijven meewerken. Als Daniela’s vader vrij plots overlijdt in februari 2012, voelt het voor haar alsof ze voor de leeuwen wordt geworpen. Ze kan hem niet meer de kneepjes van het vak vragen. Dat vindt ze nog steeds jammer. De ingelijste, een meter hoge, versleten spatola, ijsspatel, van Daniela’s vader, krijgt een ereplaats in de ijssalon.
Daniela met een onvervalste Eindhovense tongval: “Ik wilde eigenlijk schoonheidsspecialiste worden. Mirella, mijn 4 jaar oudere zus, wilde de ijssalon niet overnemen. Toen ben ik er dus ingerold. Dat was leuk tót ons pap overleed” zegt Daniela. Het drietal is op elkaar ingespeeld. “Ons mam doet dit, ik doe dat. Daar kan niks tussen komen. Maar hé, het moet wel passen hè.” En dat doet het gelukkig goed. Moeder Marina: “ik had niet gedacht dat dit door jouw bloed zou gaan stromen.”
Daniela: “Vroeger gingen al mijn vriendinnen gingen zwemmen en op vakantie. Ze kwamen terug met verhalen. Ik had niks. De winkel ging vroeger altijd voor. Dan stond er hier beneden een babyfoon. We gingen wel ’s winters een maand naar Italië. Een week eerder van school en een week na de vakantie terug. Dat was altijd na La Befana op 6 januari.”
En dan moet ze het zelf doen
Daniela: “Na het overlijden van ons pap was de vraag: wie gaat ‘de bok’ laten draaien? Mijn vader zei altijd: ‘Per amor di Dio’, in godsnaam; de bok is alleen voor mannen; die is niet geschikt voor vrouwen’.” Pas na zijn dood draait Daniela voor het eerst zelf ijs. Ze flikt het, al moet ze wel op een verhoginkje staan om het ijs uit de verticale ijsmachine van Carpigiani te halen. Mamma Marina werkt met de horizontale. Daniela: “De Carpigiani, die ken ik door en door. Ik hoor aan het geluid als er iets mis is.”
“Het is echt een sacrificio, opoffering. Altijd werken in de zomermaanden. Ik kan niet mee naar uitjes. Ons pap zei: ‘Diventi schiava del tuo lavoro’, je wordt slaaf van je eigen werk. Maar we hebben echt toppersoneel. Ze komen bij ons werken op hun 14-15e en blijven tot hun 21e.” Hoe warm de band is, blijkt wel dat Marina met Moederdag een grote bos bloemen van het personeel krijgt.”
Daniela fronsend: “Toen ons pap overleed, zijn er zoveel mensen over de vloer gekomen om de ijssalon over te nemen. Ik zei nee. Zij dachten ongetwijfeld ‘over een jaar over twee staat het wel te koop’. Wacht ‘ns effe, mij krijg je niet, nam ik me voor. ‘Tocca a noi’ , het is nu aan ons, zei ik tegen ons mam. Het eerste jaar was mijn gevoel ‘Als we dit seizoen maar overleven. Er waren continu tranen.“
IJs maken
Daniela: “Toen ik begon met ijs maken, had ik alleen ons pap z’n producten. Maar die deed alles op gevoel. Ik wist dus niet hoe hij zijn zelfgemaakte ijsmixen maakte. Moesten er 1, 2 of 3 scheppen hazelnoot in, dat soort dingen. Als dat maar goed gaat, dacht ik in het begin.” Inmiddels draait ze haar hand niet meer om voor nieuwe creaties.
“We werken alleen met natuurlijke producten. Smurf bestaat niet; dat zal ik dan ook nooit verkopen. Disco-dip trouwens ook niet. Ons pap maakte het ijs iets te zoet, vond ik. We zijn doorlopend bezig om te kijken wat we nog kunnen verbeteren. Wat we moeten toevoegen, hoe we iets minder suiker gebruiken. Dat is onze kracht. Ik ben echt orgogliosa, trots, op ons product.”
Waar Daniela ook trots op is, is dat haar vader een belangrijke onderscheiding heeft gekregen van de Camera di Commercio di Lucca. De oorkonde hangt op een prominente plek in de ijssalon. Zelf zal ze die nooit kunnen krijgen omdat ze in Nederland is geboren. Ze vindt dat laatste maar onzin.
Zoete inval
Daniela: “We kennen mensen aan de hand van hun ijsje. Als ik dan zeg ‘hazelnoot citroen is geweest’ weet de rest over wie ik het heb. Soms mis je opeens mensen, maar je hebt geen flauw idee hoe ze heten.” Marina: “Het mooiste compliment is als mensen van vroeger terug komen. Die mis je dan op een gegeven moment, maar je weet niet waarom. Blijken ze in een andere stad te wonen. Als ze dan in Eindhoven zijn, komen ze weer langs en dan hoor je dat soort dingen pas.”
“De ijssalon is een zoete inval. Er komt altijd iemands bekends langs. Ik woon, net als mijn ouders vroeger, boven de ijssalon. Mamma woont een paar honderd meter verderop, net als mijn zus Mirella. De ijssalon ligt in het midden.”
Een doorsnee dag in de ijssalon
“Ik sta elke dag om half 7 op. Dan ga ik in pyjama naar beneden om alles aan te zetten. Daarna is het poetsen. Tot een uur of acht. We zijn elke dag open van 12 tot 20 uur, en in de zomer tot 21 uur. Ik ga dan rond 21.50 uur naar boven. Tenzij het regent, dan kan het eerder. Papà was tot 22 uur open. Het is wel anders geworden. Nu wonen hier veel expats.”
De zaak draaien ze samen. Mamma Marina zorgt voor het eten. Dat doet ze in een strak ingerichte, moderne keuken, voorzien van beeldschermen die zicht geven op de ijssalon. De keuken bevindt zich tussen de ijssalon en de bedrijfskeuken; aan tafel nemen ze tijd en ruimte om even tot rust te komen. Marina serveert bruschetta met tomaat, besprenkeld met uit Italië meegenomen olijfolie. Je waant je weer even in Italië.
Daniela: “We gaan de eerste week van maart open. En sluiten in de eerste of tweede week van oktober. Ik heb geen kinderen en kan dus weg. Mensen zeggen wel eens ‘jullie hebben het wel goed.’ Maar wat ze niet zien, is de stress en dat je bijvoorbeeld ook moet schoonmaken, niet alleen de winkel, ook thuis boven. Mensen snappen niet altijd dat we zelf ijs maken. ‘Wie maakt het ijs, vragen ze dan. Jij?!’. Zelfs op de ijsbeurs in Rimini namen ze mij als vrouw niet serieus.”
Naarmate het seizoen vordert, wordt het pittiger. Het zijn immers lange dagen. Daniela: “Als het dan augustus wordt en we op ons tandvlees lopen, spreek ik mezelf meermaals vermannend toe. ‘Zitta’, houd je koest! zeg ik dan tegen mezelf.”
Ambacht
“Wat mensen niet beseffen, is dat ijs bereiden een echt ambacht is. Men staat er niet bij stil hoeveel uur wij draaien. En dat wij telkens weer moeten voldoen aan de nieuwe regels. Denk maar aan het uitbannen van het plastic van bijvoorbeeld rietjes en lepeltjes. En dan het voorseizoen dit jaar, met al die regen… Maar hé, het is mijn passie! Ik ben van plan de 100 jaar te halen. Dit jaar (2023) word ik vijftig. In 2034 ben ik 61. Dat moet dus lukken. Sarà quello che Dio vuole, als God het wil, zou ons pap zeggen.“
Licht verontwaardigd: “Het grootste misverstand is dat we ijs uit Italië laten komen. Hé, wat denkte?! We maken het zelf. En weten precies wat erin gaat; we kunnen garanderen dat er geen sporen van lactose of gluten in het ijs of hoorntjes zitten.”
In de toonbank liggen twintig smaken; ‘achter’ (in de bedrijfskeuken) staan de wissel-smaken paraat. Daniela maakt traditionele smaken maar ook salted buttercreme, lemon cheesecake, Ferrero Rocher, biscottino, watermeloen, Snickers, bastogne. Haar persoonlijke favoriet is pistache, die van Marina citroen.
Anekdotes
Anekdotes genoeg. Lachend lepelen ze de ene na de andere op: “Waar smaakt aardbeien naar? Heb je ook aardbeienijs zonder pitjes? Of: Hé, banaan is niet wit. Huh, verrek, dit smaakt echt naar banaan. Of: Vanille: nee, die hoef ik nie, daar zitten zwarte pitjes in.”
Bij Daniela dus geen smurf-ijs of Disco-dip. Maar, wel PSV-ijs als het om een spannende pot gaat. De smaak kan later ook worden omgedoopt tot Moederdag ijs of Paas ijs. Aan creativiteit geen gebrek. “Ik kijk ’s ochtends wat ik ga maken.”
Hoe staat Daniela ten opzichte van andere ijssalons in Eindhoven? “Weet je wat grappig is? Giorgio Ferrari van La Toscana, ook in Eindhoven, is een aftakking van waar het ooit mee begon. Zijn nonna was een zus van mijn nonno. Wij startten in 1934, zij een paar jaar later, in 1937. Dat kwam door ons opa. ‘Kom maar naar Nederland’, zei ie. Zo ging dat toen.” Daniela legt uit nagenoeg alle ijssalons vroeger vernoemd waren naar een plaatsnaam: Firenze, Toscana, Pisa, Torino, Venezia en ga zo maar door. Dat snapten Nederlanders.
Wat onveranderd is, is de ligging vlakbij het PSV stadion. Daar heeft Marina nog wel een mooi verhaal over: “Mijn moeders broer Bruno kwam naar Nederland en reed rond met ijswagens. De Nederlandse vrouwen waren helemaal idolaat van hem. Hij was wereldberoemd in Eindhoven; stond steevast bij het PSV stadion en ging langs bij alle scholen. Toen er een andere ijswagen uit België zijn standplaatsen dreigde over te nemen, ontstond er een actie ‘Bescherm Bruno’. Er werden handtekeningen ingezameld; de boodschap was ‘Bruno moet blijven.’ ”
Italianità
Waar Daniela’s moeder en zussen allemaal met Italianen trouwden, vond haar vader dat ze mocht trouwen met wie ze wilde. Hij had een voorwaarde: ‘Deve aver voglia di lavorare’, hij moet het wel leuk vinden om de handen uit de mouwen te steken. Een andere levensles die hij Daniela en haar zus inprentte was: ‘Blijf indipendente, onafhankelijk’. En dat is ze.
“Nadat we de ijssalon sluiten in de eerste of tweede week van oktober, gaan we naar Bagni di Lucca. ‘Arrivano gli olandesi’ of ‘arrivano i gelattai’ zeggen ze dan. We zijn daar op Allerzielen. Ons pap ligt er begraven. Op zijn graf staat een ijscoupe.” Met een knik naar haar moeder: “Staat zij te kletsen op het kerkhof, sta ik daar met mijn emmertje alle graven schoon te maken; het halve kerkhof is familie namelijk, haha.”
Daniela: “Ik voel me totaal geen Nederlander; met voetballen ben ik voor Italië. Ik ben gelukkig als iedereen gelukkig is. Ik heb wel de nuchterheid van de Nederlander. De ander komt altijd op de eerste plaats; ikzelf kom op plek 5.”
“Mijn grootste wens zou zijn dat opa, oma en ons pap dit kunnen zien. Hoezo is ijs bereiden geen vrouwenwerk?! Mijn grootste zorg is dat er iets gebeurt met mamma; samen met Mirella zijn we echt een hele hechte familie.”
© Claudia Zanin. Historische foto's uit het privéarchief van de familie