IJsbereider: Angelo Ferrari (1994)
IJssalon: La Toscana
IJssalon sinds: 1937
Gevestigd op: Tinelstraat 170A, Eindhoven
Hoeveelste generatie ijsbereider: 4e generatie
Eerste generatie afkomstig uit: San Marcello, Toscana
Favoriete smaak: Hazelnoot
Angelo Ferrari, 4e generatie ijsbereider, maakt niet alleen ijs voor eigen ijssalons
De famiglia Ferrari heeft niet 1 maar 9 ijssalons in en rondom Eindhoven. Angelo, de 4e generatie, zorgt er samen met vader Giorgio voor dat er elke dag vers ijs wordt bereid en geleverd niet alleen aan de eigen ijssalons, maar ook aan ijskarren, andere ijssalons elders in het land en tal van events.
Acht van de negen ijssalons zijn in eigen beheer, met eigen personeel. Giorgio (1957): “Het zijn voornamelijk Italianen; we halen ze elk jaar weer uit Italië. Een aantal komt elk seizoen weer terug. Hier op de productielocatie spreken we Italiaans, maar in de ijssalons moeten ze wel Engels kunnen spreken. ‘Ciao, prego, arrivederci’, vinden onze klanten wel leuk.”
Geschiedenis
Francesco Ferrari, opa van Giorgio, gaat begin jaren 30 samen met Giorgio’s vader Aldo en tante Leda naar Nederland. Ze komen uit Toscane, maar oorspronkelijk komen Giorgio’s grootouders uit de ijsbereidersvallei Selva di Cadore. “Maar dat is niet waar mijn grootouders elkaar leren kennen”, vertelt Giorgio.
“Mijn opa was oorspronkelijk banketbakker maar daar was geen werk in te krijgen. Zodoende werkte hij bij de Enel, de Italiaanse energiemaatschappij die indertijd waterkrachtcentrales aanlegde. Wat in de Dolomiti kan, kan ook in de Apennijnen moeten ze hebben gedacht. Zodoende was hij in Toscane. Oma Maria wordt in Chioggia (bij Venezia) geboren, maar haar ouders zijn ook afkomstig uit Cadore. Ze groeit op bij familie in Toscana, gaat als au pair naar Parijs en bij terugkomst gaat ze werken als lerares in het dorp van mijn vader. De rest is geschiedenis.”
Giorgio vertelt verder: “De famiglia Talamini die al een ijssalon had in Eindhoven, kwam ook uit Cadore. De vriendschap tussen de Italianen zorgde ervoor dat opa ook in het ijs begon; Italianen tipten en hielpen elkaar. Onze familie goot namelijk eerst gipsen beeldjes, zoals trouwens al die lucchesi, inwoners van de streek bij Lucca en Pistoia. Mijn vader Aldo, ging op 15-16 jarige leeftijd met religieuze en niet religieuze beeldjes de markten in heel Nederland af.“
En zo rolden nonno Francesco, babbo Aldo en zia Leda in het ijs. In 1937 startten ze met La Toscana ijs in Eindhoven. Talamini met ijssalon Venezia en oom Jacopino met IJssalon Firenze zitten op dat moment al in het centrum. In eerste instantie venten de Ferrari’s ijs met ijskarretjes. Die doorkruisen heel Eindhoven. Na verloop van tijd rijden er zeven ijsvent-bakfietsen rond. Vader Aldo onderhoudt en verbetert de karretjes en voorziet ze later van een motor.
Na de oorlog opent de familie Ferrari een ijssalon aan de Mecklenburgstraat in Eindhoven. Gipsen beelden maken plaats voor ijsmachines. Giorgio toont trots een foto die er is gemaakt in 1960. Hij zelf is dan drie; zijn broer Daniele staat er nog niet op; die wordt pas een jaar later geboren. “Opa mocht niet op de foto van mijn oma: hij had een hoed op en wilde die niet af doen. Naar achteren jij, zei ze, hahaha. Wel jammer…”
Giorgio, 3e generatie
Giorgio: “Mamma wilde terug naar Toscane, had hier hoofdpijn in de winter. Dat was in 1975. We gingen met z’n allen terug; mijn ouders startten een ijssalon in de badplaats Cesenatico. Mijn tante Leda bleef in Nederland. De ijsmakerij verhuisde toen naar de Schootsestraat. Ik was een beetje rebels en keerde terug naar Nederland. In Nederland zat ik tot mijn 16e op school. Na Mavo heb ik een half jaar op MEAO gezeten, maar dat was niks voor mij. Na een half jaar ben ik ijs gaan verkopen, bij mijn tante Leda. Toen ik 20 was, had 10 man personeel. Begin 1980 ben ik voor mezelf begonnen. Eerst alleen met karretjes en bakfietsen waarmee we op standplaatsen staan. Later met ijssalons.”
In 1985 neemt Giorgio samen met zijn broer Daniele de ijssalon van zijn tante Leda over. Ze laten La Toscana verder groeien. Als Daniele ziek wordt en overlijdt in 2000, telt de keten zeven ijssalons en tal van ijskarren. Op meerdere plaatsen op kantoor hangt een foto van Daniele. Giorgio mist zijn broer enorm. “Zonder hem had ik dit allemaal nooit bereikt. Samen waren wij sterk en konden we alles aan.” Giorgio is dankbaar voor de steun die hij krijgt van zijn vrouw en zwager die beiden meewerken. In 2005 bouwt Giorgio een nieuwe ijsfabriek, niet op een industrieterrein, maar verscholen in een woonwijk.
Angelo, 4e generatie
Moeder Naima: “Angelo zit eigenlijk vanaf zijn geboorte in de zaak. Er loopt hier nog een collega rond die hem heeft verschoond. De geschiedenis herhaalt zich. Angelo (1994) zat op de koksschool. Maar dat was niet aan hem besteed. Vader Giorgio had hem nodig, maar ik was het niet eens dat Angelo al zou komen meewerken. Hij mocht niet zo maar thuis zitten. ‘Jij wil van school?’ zei ik. ‘Prima, maar dan wel om 6 uur beginnen.’ En dat deed ie. Ik stond te kijken van de discipline.” Angelo treedt in de voetsporen van zijn vader.
Angelo’s zus Dalidah gaat studeren, behaalt meerdere masters en werkt inmiddels bij een grote multinational. Indien nodig springt ze nog steeds in het weekend bij. Ook verzorgt zij de social media voor La Toscana. Het is en blijft een familiebedrijf.
Een dag in de ijsmakerij
De dag start om 6 uur, dan beginnen ze met de voorbereidingen voor het ijs draaien. Soms wordt er zelfs nog tot 17-18h ijs gedraaid. Er is altijd wel wat te doen. Het team bestaat vooral uit Italianen. Elk seizoen weer halen Giorgio en Angelo ze uit Italië. Een aantal daarvan komt jaarlijks terug. Angelo: “Aan het einde van het seizoen zijn we afgedraaid, afgevallen, gebroken. We zien de horizon op het einde en tellen dan echt af.”
Meer dan 100 ijssmaken
In de ijsmakerij maken ze elke dag vers ijs. Angelo: “We werken met verse boerenmelk die dankzij onze speciale bereiding zijn onderscheidende smaak behoudt. We werken met Carpigiani-bokvriezers; hieruit met een spatel ijs halen is zeer arbeidsintensief, maar het zorgt voor het allerbeste resultaat. Je krijgt er ambachtelijk ijs mee met een stevige, vaste structuur. Onze ijssalons krijgen minimaal een keer per dag vers ijs.” Op de productielocatie heeft elke ijssalon een eigen koelcel. De ijsmakerij is in het seizoen 7 van 7 dagen geopend.
Giorgio deelt dat de ligging van een ijssalon of standplaats van een wagen bepalend is voor de smaken. “In Eindhovense volksbuurten hebben de bewoners een andere voorkeur dan in een wijk met een grote diversiteit. Hetzelfde geldt voor de dorpen; die hebben bijvoorbeeld geen interesse in kokos. Nieuwe smaken, zoals bijvoorbeeld popcorn salty caramel, komen soms af van onze leverancier in Italië. Maar Angelo en ik ontwikkelen ook allerlei nieuws: Butterscotch, Stracciatella gold (met advocaat), Yoghurt Honing Cereals, Ricotta Vijgen, Walnoot vijgen, Chocomisù….” Moeiteloos lepelt Giorgio het een na andere voorbeeld op.
Famiglia Ferrari
Giorgio ontmoet zijn vrouw Naima als hij met de ijskar aan het venten is. “Ze was met haar moeder boodschappen aan het doen. Later kwam haar broer bij mij werken. Zij is er ook ingerold.” Ook haar ouders hebben een migratieachtergrond, zij het later (jaren 50-60) en vanuit een ander land.
Samen krijgen ze twee kinderen: Angelo en Dalidah. Giorgio: “Ik voel me Italiaan; spreek Italiaans tegen mijn kinderen. Het voelt tegen de natuur in om iets anders te praten. Met mijn ouders sprak ik ook Italiaans, met mijn broer Daniele sprak ik Nederlands. Bij onze kinderen gaat dat net zo.” Ze leven naar eigen zeggen in twee werelden: de winter- en zomerwereld.
Angelo voelt zich naar eigen zeggen geen Nederlander. Hij trekt veel op met Italianen. Van zijn dochter Dalidah weet Giorgio dat ze soms niet weet waar ze bij hoort. Ze voelt zich thuis in Nederland en Italië. Beide kinderen zitten in hun jeugd op de internationale school, wat hun ouders de vrijheid geeft om ’s winters naar Italië af te reizen. Een leerkracht reist mee. Maar ook zitten ze in Toscana op school.
Nog steeds gaan ze in de winter naar Italië. Het ijsseizoen loopt namelijk van maart tot oktober. Naima: “Ook in de winter, als we dicht zijn, gaat Giorgio elke dag wel even kijken. De ijsmakerij is echt zijn kindje.” Desondanks is Giorgio nuchter: “Als beide kinderen niet zouden willen, dan zou ik een koper zoeken.” Met de pensioengerechtigde leeftijd in zicht, geeft Giorgio aan het wel rustiger aan te gaan willen doen. “Ik zou in de zomer meer naar Italië willen.”
Wat schaft de pot?
Moeder Naima vat het samen: “Er wordt een beetje vanalles gekookt. Angelo is gek op pasta. Dalidah houdt van de verfijnde keuken. Giorgio doet veel met vis.” Giorgio: “Als we naar Toscane gaan, gaat er steevast 60-70 liter versgeperste olijfolie mee terug. Ook brood neem ik mee. Bij de bakker bestel ik dan 50 kilo Toscaans brood en focaccia. Als we eind van de dag hier in Nederland aankomen, gaat het hier in de vriezer. Het blijft perfect.”
Giorgio vat tot slot de italianità samen: “Het lijkt bij ons Italianen misschien alsof er niet gepland wordt, maar in ons achterhoofd plannen we wel degelijk. We zijn ondernemers… Er is wel degelijk orde in de chaos.”