
Zaterdagmorgen 30 september reden we weg uit Magione om naar ons volgend stekkie te gaan in Campania aan de kust bij Amalfi. Een gemakkelijke rit van ongeveer 400 km via de autostrada, langs Rome, naar Napels en toen nog 50 km door de bergen Monti Lattari van het schiereiland Sorrento om aan de andere kant bij de zee uit te komen. Onze verwachtingen waren hoog gespannen want we hadden thuis in folders en op internet intrigerende fotootjes van ons onderkomen, de omgeving en de kust gezien. Vanaf het hoogste vlakke stuk berg (700 m boven zeeniveau, de bergtoppen eromheen gaan nog tot 1250 m), waar het dorp Agerola ligt, daalden we via een steile en zeer bochtige, smalle weg af naar het dorp Furore dat eigenlijk geen typisch Italiaans dorp is met plein, gemeentehuis, fontein, gevallenenmonument en grote kerk. Het bestaat uit een soort lintbebouwing. Langs die steil neerdalende weg liggen hier en daar wat huizen op kleine plateautjes uitgehouwen in de rotswand; dus echt tegen de wand geplakt. Een dorpskern is er niet, wel 4 kerkjes met een pleintje ervoor, voor iedere "wijk" een.

Furore
Als je van ons, gele, huis naar de zee wilt rijden moet je wel ongeveer 8 km om, terwijl je de zee beneden je ziet liggen!! De kustweg die van West naar Oost loopt (en terug natuurlijk) komt door allerlei schilderachtige plaatsjes aan het water, b.v. Positano, Praiano, Minori en Amalfi. Maar Furore ben je voorbij voor je het weet want er is geen rechtstreekse verbinding tussen kustweg en dorp. Je ziet het dorp hoog boven je liggen maar kunt er zo niet komen.......vandaar "il paese che non c'è " oftewel "het dorp dat er niet is". Vanuit het dorp gaat de weg naar Amalfi eerst naar het Noorden om via een brug bij het smalste stuk van de fjord (de enige fjord in heel Italië wordt er trots verteld) weer zuidwaarts te buigen.
De Kerk van San Michele die vanaf ons terras zo dichtbij lijkt, staat op veel van onze foto's; het donkerrode dak onderaan links is van de kleine basisschool van Furore; de gele Scuolabus komt net de kinderen ophalen. En links van de geparkeerd staande auto's, ligt (niet zichtbaar) het kruidenierswinkeltje van Silvana waar we altijd boodschappen gingen doen. In het dorpswinkeltje werden we als koninklijke gasten uit vreemde landen onthaald en we kregen complimenten (al of niet terecht) over het Italiaans dat we spraken en recepten en aanwijzingen over de bereiding van specifiek Italiaanse ingrediënten. Toen Silvana hoorde dat we insalata caprese wilden gaan maken, maakte ze ons erop attent dat ze slechts één keer per week verse mozzarella binnenkreeg. We konden dus daarvoor beter morgen, dè dag, terugkomen. Vanzelfsprekend deden we dat.
Ze straalde helemaal toen we binnenstapten, haalde met een majestueus gebaar de mozzarella uit de koeling, zocht de beste tomaten uit haar groentekistje, verontschuldigde zich toen: "scusi, un attimo...", en verdween door de achterdeur, ons alleen achterlatend in haar volgestouwde winkeltje. Na een minuut of vijf kwam ze breed lachend weer binnen met in haar hand een bosje basilicum dat ze even vlug in haar moestuintje was gaan plukken. Nee, we hoefden daar niets voor te betalen, het was un regalo, een cadeautje voor de olandesi. Een andere keer liet ik me door haar uitgebreid voorlichten over de kwaliteit koffie die ik moest hebben voor de Caffetiera napolitana, het echt Italiaanse achthoekige koffiepotje dat we in ieder door ons gehuurd huis aantroffen. Silvana en de oude Nonna die vaak op een stoel in de winkel zat om haar dochter gezelschap te houden en/of in de gaten te houden, gaven me twee merken in overweging die ik natuurlijk prompt alle twee kocht om de week erna aan hen te kunnen meedelen dat ze gelijk hadden gehad: de goedkoopste was de lekkerste. De twee dames glommen van trots en je begrijpt dat ik toen overspoeld werd met een waterval van Italiaanse woorden waarin ik complimenten meende te ontdekken over mijn goede smaak en keuze.
Toch... was hun aanbeveling niet altijd in overeenstemming met onze smaak. We kochten bij haar twee verschillende wijnen, alle twee gemaakt in Furore zelf. We moesten toch zeker die van €2,50 proberen, die dronken zijzelf ook altijd. Toen we de dag erna vol verwachting de fles hadden geopend keken we na de eerste slok elkaar over de rand van het glas aan. Sprakeloos...! Mijn man stond resoluut op, pakte de fles en liet hem leeglopen in de gootsteen! Zelfs voor marinade of stoofvocht wilde hij die niet gebruiken. Over onze slechte ervaring met de wijn hebben we maar niets gezegd aan Silvana. Op de laatste dag van ons veertiendaags verblijf in Furore gingen we afscheid van haar en la Nonna nemen. Dat ging echt op z'n Italiaans, ze hadden allebei tranen in hun ogen en we moesten beloven zo spoedig mogelijk terug te komen
Om toch ook toeristen naar Furore te lokken heeft men enkele jaren geleden geprobeerd het imago van het dorp op te krikken door artiesten uit te nodigen de muren van de huizen te beschilderen of er majolicatableaus op aan te brengen. Het bezwaar blijft wel dat je er voorbij gereden bent voor je het goed gezien hebt en dat je er bijna niet voor kunt stoppen. Verontwaardigde automobilisten en buschauffeurs laten je wel weten dat zij het er niet mee eens zijn... Dus dan moet je stukken gaan wandelen langs die smalle wegen en via steile trappen om foto's te kunnen maken.
Je kunt vanuit het dorp alleen met steile trappen en voetpaden dicht bij de kustweg komen. Bij de brug over de fjord kun je dan nog verder helemaal omlaag klauteren en dat hebben we een keer gedaan. Een fantastische ervaring: beneden is een klein strandje, er liggen bootjes bij het smaragdgroene water en er zijn pastelkleurige, oude maar mooi opgeknapte vissershuisjes, in het plaatselijk dialect monazeni genoemd. Tijdens de afdaling in de kloof stond ik af en toe stil om de omgeving en het uitzicht in me op te nemen. Regenboogkleurige hagedisjes schoten vliegensvlug en zigzaggend weg en ik zag polletjes lila cyclaampjes bloeien in de rotsspleten. Het was gewoon niet voor te stellen dat het hier flink kan spoken; tijdens hevige stormen wordt het zeewater met donderend geweld de nauwe kloof ingestuwd en Furore zou aan dat woedende, furieuze geluid haar naam hebben ontleend.
Helemaal achterin lag een piepklein barretje met de naam "Al Monazeno" en met wat tafeltjes en stoeltjes ervoor. Daar streken we neer en zowaar: er was een allerliefste jonge vrouw, Maria, die behalve iets te drinken brengen ook wel iets voor ons wilde klaar maken om te eten. Daar zaten we dan in een paradijselijke omgeving met onvergetelijk uitzicht aan een overheerlijke salade met brood en koffie. We maakte een praatje met Maria en kwamen er zo achter dat haar zuster en zwager het restaurantje in Furore runden waar wij die avond zouden gaan eten. Zijzelf woonde bovenaan bij de brug van de kustweg. Of ze beneden veel klandizie had durfden we echter niet te vragen! 's Avonds, toen we bijna klaar waren met eten, stapte ze het restaurantje van haar zwager binnen met haar man en kinderen en die moesten ons allemaal een hand komen geven en even met ons kletsen. Het werd een gezellige boel want zus en zwager kwamen er ook bij en we moesten iets speciaals van hen drinken: een sterk drankje, zelf gestookt uit venkel! Brrrr, nee, limoncello heeft toch mijn voorkeur.