
Pas geleden was ik in Palermo. Een dag is vanzelfsprekend te kort om een volledig beeld te krijgen van welke stad dan ook, maar een dag is wel genoeg om een indruk te krijgen. En als ik terug denk aan Palermo, komen twee woorden in me op: verkeer en voetbal.

Palermo
We werden in de bus van luchthaven naar vakantiebestemming al gewaarschuwd: ‘Begeef u niet in het verkeer in Palermo'. De gemaakte vergelijking met het drijven van dolle stieren in een open veld was wat dat betreft treffend. Het bleek inderdaad een uniek schouwspel, il traffico. Chaotisch en temperamentvol, zoals je gewend bent van de Italianen. Alleen leek het hier wel een graadje erger. Onophoudelijk claxonneren, telefoneren (de plicht om handsfree te bellen bestaat alleen op papier) en bestuurders die zich, zonder op of om te kijken, tussen de menigte wurmen. Even verderop had een man zich klem geparkeerd op een trottoir en kon daardoor onmogelijk weg met zijn auto. Ik was benieuwd hoe hij zou reageren en bleef staan om te kijken. De chauffeur drukte lang en luid op zijn claxon in de hoop dat een van de automobilisten die hem had klemgereden zich zou melden. En verrek, dat gebeurde ook nog na een minuut of wat. En wie denkt dat er alleen maar auto's en scooters langs elkaar razen, heeft het mis. Want tussen het verkeer dat zes rijen dik voor de stoplichten stond, trof ik ineens een bakfiets én een paard met wagen.
Dan het voetbal. De plaatselijke profclub Palermo promoveerde in het seizoen 2003-2004 voor het eerst sinds 32 jaar weer naar de Serie A. En dat wilde de stad - zoals de hele streek - weten. Je kon geen bar inlopen of er hing wel een zwartroze vlag (naar de clubkleuren) of sjaal. In Palermo liepen tieners met jassen en petten van hun club, bussen waren roze gespoten en toonden jubelteksten en het meest bijzondere was dat dwars over de meeste straten, rijenlang zwartroze vlaggetjes waren gehangen. Ongetwijfeld opgehangen na de promotie, ergens in mei of juni. Het roze was inmiddels vervaagd in wit, maar dat deerde niet. Ik probeerde me voor te stellen wat een gigantisch feest het moet zijn geweest toen.

Palermo
En hoe trots de hele stad was op hun helden. Toen ik daaraan dacht, liep ik over een markt. Geheel toevallig had ik die dag een roze shirt aan. Gewoon, zonder verdere betekenis. Een visserskoopman was er door de kleur van mijn tricot echter van overtuigd dat ik aanhanger was van Palermo en sloeg mij joviaal op de schouders. Enthousiast jubelde hij: "Bravo, bravo!" en schudde me de hand.
Als voetballiefhebber genoot ik van zoveel passie voor een club en toen ik op diezelfde markt even verderop een kraam zag met snuisterijen van Palermo, móest ik natuurlijk wel een sjaal kopen. Pas later bedacht ik me dat ik die in Nederland niet om hoef te doen bij het voetballen. Ze zien me aankomen met een roze das. In plaats van een joviale klap op de schouders, zou ik als homoseksueel worden afgeschilderd. Ik hoorde de spreekkoren al: "Hij is de homo yo yo, hij is de homo yo yo, hij is de homo van Palermo!" Maar goed, dit cultuurverschil is nu eenmaal een feit en daarom hangt de sjaal nu op een mooie plaats aan de muur.