Als ik door een onbekende stad loop, zie ik allerlei moois: gebouwen, mensen, het straatbeeld, winkels met hun waar... vaak blijft het bij wat sfeer opsnuiven, me verwonderen over de karakteristieke authenticiteit van de stad. Verder is het vooral: genieten! Noem me een cultuurbarbaar, misschien is dat wel de fase waarin ik me nu bevind: druk, druk, druk met werk en ook nog een heerlijk ventje van bijna 6. Die je (nog) niet blij maakt met steden. Ditmaal ben ik echter zonder zoonlief op pad.
Veel mensen denken dat je om naar Florence te vliegen persé naar Pisa moet, maar niets is minder waar: deze prachtige stad heeft namelijk een eigen luchthaven. Soms loont het wel de moeite om te vergelijken; met een vliegticket zoekmachine als WTC.nl heb je snel genoeg in de smiezen wat voor jou het gunstigste uitpakt.
Je kunt natuurlijk gewoon heerlijk sfeer opsnuiven in Firenze. De smalle straten met hun hoge huizen; stegen waar een zonnestraal amper doordringt. Via allerlei straatjes kom je op een van de vele pleinen. Het grote Piazza della Repubblica bijvoorbeeld, met twee fantastische bars met de grandeur van weleer: Gilli en Paszkowsky. Nadat je een bonnetje hebt gekocht aan de kassa, drink je er staand je espresso. Gewoon voor 90 cent. Aan deze Piazza, ooit het centrum van de stad, ligt ook het luxe warenhuis La Rinascente. Deze vestiging is niet zo groot als die in Milano, maar even onweerstaanbaar als je een goedgevulde portemonnee hebt. Of het nu fris is of niet, het terras op de bovenste verdieping is een must. Niet alleen voor een caffè of een aperitivo, maar vooral vanwege het fantastische uitzicht op de Duomo.
Un panorama indimenticabile
Als we het dan toch over uitzichten hebben, zeker aan het eind van de middag biedt het Piazzale Michelangelo un panorama indimenticabile, een onvergetelijk uitzicht op Firenze, badend in prachtig licht. Voor een veel rustiger, maar minstens zo mooi uitzicht loop je verder naar boven, naar San Miniato. Bewonder ook het aangrenzende kerkhof met de prachtige praalgraven. Uiteraard voorzien van verse bloemen. En een zwarte kat die er rondzwerft en water drinkt uit een strak gestileerde waterbak voor een graf. Wat baal je dan als de geheugenkaart van je fotocamera vol is!
En dan is er de groen-witte Romaanse kerk van San Miniato. Met wit marmer van Carrara en groen serpentijn uit Pistoia aan de buitenzijde. Binnen in de kerk is een fraai staaltje ‘recycling' te zien: de, strakke, sobere Romaanse kapitelen steken af tegen hun rijkelijk versierde, hergebruikte, voorgangers uit de Romeinse tijd, die een plekje dichter bij het altaar hebben verdiend. En het is ook niet allemaal goud wat er blinkt: de marmeren pilaren blijken helemaal niet van marmer te zijn, maar zijn met een marmertechniek beschilderd. Firenze wemelt van de kerken. De bekendste, de indrukwekkende Duomo, doemt aan het einde van vele smalle straten op. Overweldigend van buiten maar sober van binnen.
Er valt zoveel over de Duomo, de Battistero, de koepel van Brunelleschi te vertellen! Ik zou zeggen: koop een boekje en ga ermee in de hand staan kijken of haak aan bij een rondleiding. Oké, het ziet er misschien niet uit, maar je krijgt er zoveel voor terug! Dan pas zie je wat je met alleen maar kijken nooit zou opmerken, zoals de paradijsdeur van de Battistero, het lijnenperspectief in de panelen, de façade van de Duomo en hoe deze er vroeger uit zag. Bezoek ook de musea waar de originelen staan. Ook met het oog op de luchtvervuiling is een deel elders opgeslagen, zoals in de Museo dell'Opera di Santa Maria del Fiore. Helaas is niet alles meer te bezichtigen: l'alluvione, de overstroming van de rivier de Arno in november 1966 heeft veel met zich meegesleurd, waaronder een aantal panelen van de met bladgoud belegde paradijsdeur. Niente paura, er blijft nog meer dan voldoende over. Te veel zelfs!
Weldoeners van ver buiten de grenzen
Een van de minder bekende kerken, de Or San Michele aan de via Calzaiuoli, valt temidden van het kerkengeweld extra op. Een vierkant gebouw van drie verdiepingen, oorspronkelijk een graanbeurs, later kerk van de gilden. Als je goed kijkt, zie je de gaten nog zitten waardoorheen het graan werd gestort; aan het plafond hangen grote, gietijzeren ringen die ook nog naar de vroegere functie verwijzen. Een klein kerkje, maar toch gespot door een Joods-Amerikaanse dame uit de Warner Bros familie die er persé wilde trouwen en dat dus ook deed. Als dank liet ze een flinke donatie achter voor de restauratie van het kerkje. Zo zijn er meer weldoeners, de stad teert erop. Ze zal wel moeten met zoveel pracht en praal die aan ouderdom onderhevig is. Japanners blijken veel restauraties te sponsoren. In ruil daarvoor wordt het kunstwerk vervolgens in Japan tentoongesteld.
Tijdens mijn bezoek was in Palazzo Medici Riccardi het beeld te zien dat in 1997 bij toeval op de bodem van de zee voor de kust van Kroatië werd ontdekt. Het beeld, Apoxyómenos genaamd, ging naar Firenze omdat daar het 's werelds meest vooraanstaande restauratie-instituut zit: l'Opificio delle pietre dure. Drie jaar heeft het geduurd voordat het beeld van een zout- naar een minder zout bevattend, en tot slot naar een zoetwaterbad ging. Stukje bij beetje is het beeld gerestaureerd, wat in totaal maar liefst zeven jaar heeft gekost. Het beeld wordt des te bijzonder als je hoort wat erbij komt kijken om een bronzen beeld te maken. Over een origineel van marmer of klei heen wordt een mal gemaakt. De mal wordt losgemaakt van het origineel en voorzien van een laag was van zo'n halve cm. Daaroverheen komt weer gips. Nadat het gips hard is geworden, laat men heel voorzichtig de was smelten.
En wordt het brons erin gegoten, hetgeen nog een hele klus is. Als je dat weet, besef je dat je niet alleen oog in oog staat met een prachtig atletisch lichaam, maar ook met een uitzonderlijk knap kunstwerk. Ook de presentatie - in een helwit verlichte ruimte waar je slechts met z'n tienen naar binnen mag - draagt bij aan het bijzondere gevoel van ‘been there, done that'. Het beeld gaat inmiddels de wereld over.... De weldoener van weleer was de familie De' Medici. Een naam uit de boeken, die heel erg tot leven komt als je weet wat hun wapen is. Ineens zie je overal de zes ballen van dat wapen terugkomen in gebouwen, op schilderijen etc. Als je maar weet te kijken...
Mooi, mooier, mooist...
Ook moet ik mijn mening herzien over Italiaanse hotels. Zolang je buiten het beurzenhoogseizoen gaat (een genoegen dat ik helaas zelden meemaak), kun je in prachtige hotels terecht die betaalbaar zijn. Het Athenaeumhotel, waar ik verbleef, is er een van deze tijd: mooi, strak design, veel wengéhout, super verzorgd, met receptiepersoneel dat niet obligaat reageert. Voor een klein bedrag extra beleef je de stad vanuit een hotel dat normaliter misschien niet binnen je budget valt. Er zijn natuurlijk ook tal van andere, meer centraal gelegen en goedkopere hotels. Toch ben ik van mening dat prijskopers een keer een uitzondering zouden moeten maken. Ook al gebruik je een hotel alleen maar om te slapen, het draagt wel bij aan de complete vakantiebeleving. Ik ben in ieder geval om...
Dat geldt overigens ook voor de luchtvaartmaatschappij Meridiana waarmee ik vloog. Hier tref je geen stewardessen in lelijke, felgekleurde hobbezakken. Nee, zij dragen een mooi, getailleerd en flatteus uniform. Daar zijn Italianen goed in. Zelfs politieagentes hebben er charme dankzij hun uniform, wat je helaas niet kunt zeggen van bijvoorbeeld de Nederlandse uniformen. Wat is er mis mee als dienstkleding op en top vrouwelijk is? Ik zie liever één Italiaanse agente dan tien Nederlandse. Scusatemi! Of ze moeten gekleed worden door een Italiaan natuurlijk...
En dit is nog niet alles.... lees verder!