
Wat kunnen we daar zien met Pasen? In de Paasvakantie naar Sardinië reizen doet niet iedereen. Toch is het echt de moeite waard. Natuurlijk zit het weer niet elke dag mee. Maar met regenjack aan en warme trui mee, is het beter dan in Nederland.
De meeste toeristische attracties zijn nog niet opgestart. Je ziet het Sardinië van de Sardijnen. Het meest typerende dat je in de Heilige Week kan bekijken, zijn de Paasprocessies, die in bijna alle dorpen en steden plaatsvinden.
Castelsardo
Ik ben naar één van de bekendste Paasprocessies geweest in het stadje Castelsardo. Castelsardo is een oud plaatsje. Gesticht in 1102 door de familie Doria uit Genua en daarom genoemd: Castelgenovese. In 1448 veroverd door de Aragonesen uit het huidige Spanje en hernoemd in Castelaragonese.
De huidige naam is afgeleid van Sardinië en sinds 1776 gangbaar. Het plaatsje ligt in het noordwesten van Sardinië aan de golf van Bonifacio. Zoals de naam van het stadje al doet vermoeden: het kasteel neemt een belangrijke plaats in. Ik bezocht in het kasteel een tentoonstelling over traditioneel mandwerk. Met windkracht negen om de oren ging ik het dak op. Een prachtig uitzicht.
De gang naar de kathedraal van Sant'Antonio Abate was door de wind bijna niet te volbrengen. Deze 17e-eeuwse kathedraal is in de plaats gekomen van een Romaanse kerk. Bijzonder zijn de majolica tegels en de 16e-eeuwse houten meubelen.
Lunissanti, de Paasprocessie van Castelsardo
De Paasprocessie van Castelsardo heet Lunissanti. Vertaald in het Nederlands is dit Heilige Maandag. Deze katholieke processie vindt zijn oorsprong in de tijd van de Spaanse overheersing. Bijna ging ik nog op de verkeerde dag. Ik vertaalde Lunissanti als heilige Maandag en dacht aan Tweede Paasdag. Het is echter de maandag vóór Pasen.
De processie is een begrip en wordt niet uitgebreid aangekondigd op posters, die in de stad hangen aangeplakt. Ik vraag daarom de details aan de plaatselijke winkeliers. Ik heb geleerd dat je de informatie aan minimaal twee personen moet vragen. En net zo lang doorvragen tot je twee keer hetzelfde verhaal hoort.
Chiesa Santa Maria
De processie wordt twee keer gehouden op de Heilige Maandag: 's ochtends en 's avonds. Ik kies voor de ochtend processie. De korte tocht door slechts drie straatjes van het historische centrum van Castelsardo begint bij de Santa Maria kerk.
Dit eeuwenoude kerkje staat in het bovendeel van Castelsardo. Opvallend is dat deze kerk geen façade heeft. Je komt en gaat door het zijportaal. Een bekend religieus voorwerp in deze kerk is de Cristo Nero, een 14e eeuwse crucifix. De tocht eindigt op een klein plein aan de buitenkant van het historische centrum.
De kerkdienst
De processie wordt voorafgegaan door een kerkdienst. Deze mis begint om zeven uur en duurt tot half acht. De kleine kerk zit vol. De laatkomers begroeten elkaar uitgebreid en blijven buiten staan kletsen. Er hangt een gemoedelijke, dorpse sfeer. De eerste fotografen verzamelen zich buiten. Aan hun professionele camera's te zien, zijn er veel beroepsfotografen bij. Het aantal toeristen is beperkt tot vier. Gelukkig is de harde wind gaan liggen en regent het niet meer.
Wit gewaad met kap
Nadat de priester tot besluit van de mis zijn zegen heeft gegeven, kan de processie beginnen. Er komt een man naar buiten. Hij draagt een traditioneel wit gewaad met kap. Hij heeft een kelk in zijn hand.
Kort daarop komt een groepje van zes mannen naar buiten. Zij dragen een relikwie: een schedel. Van wie die is geweest, weten we niet. Zij zingen drie eeuwenoude liedjes: Lu Stabat, Lu Jesu en Lu Miserere. Het klinkt uitermate statig door de smalle straatjes.
Onwetende mensen denken bij het zien van de gemaskerde mannen in witte gewaden met puntmutsen aan een racistische Amerikaanse organisatie. Deze Rooms Katholieke, middeleeuwse traditie in Castelsardo heeft hier niets mee te maken.
De processie
De processie bestaat uit circa 10 in het wit geklede processieaanvoerders die één voor één uit het kerkje komen. Zij doen stuk voor stuk een aantal passen en staan dan stil. Ze wachten op een teken dat ze weer een aantal stappen mogen doen. Ondertussen galmt de zang van de zangers door de straatjes.
De "witten" dragen verschillende religieuze voorwerpen: kelk, kruis, ladder, handschoen, hamer en nijptang, tafelpoot, etc. Om de vijf minuten komt er weer één naar buiten. Aan het einde komt een groep dragers met een klein beeld van Jezus Christus naar buiten. De Heilige Zoon is getooid met de doornenkroon en de stigmata (de wondtekenen) zijn te zien. Een priester draagt de Cristo Nero.
Als laatste sluiten de kerkgangers aan. Het verschil in organisatie in Italië en Nederland laat zich duidelijk zien. Hier geen dranghekken of strepen op het wegdek, waar de puntmutsen moeten stilstaan en een tijdklok wanneer ze weer moeten doorlopen.
Ongeorganiseerd
Nee, niets van dit alles. Elke puntmuts heeft een begeleider. Deze loopt mee en springt regelmatig in een portiek. Hij geeft aan wanneer er moet worden stilgestaan en doorgelopen. Omdat de 10 mannen en overige dragers dit zonder coördinatie doen, loopt de één terwijl de andere stilstaat. Gelukkig loopt er een man tussendoor om het overzicht te houden. En zo gebeurt het dat de grote coördinator zegt: doorlopen, terwijl de persoonlijke coördinator zegt dat er gestopt moet worden.
Om het nog iets moeilijker te maken, lopen een tiental beroepsfotografen tussen de processie door. Zij gaan zelfs op tien centimeter afstand voor de processiegangers staan om de mooiste plaatjes te kunnen schieten. De hele processie duurt een uur.
Na afloop van de processie
Typerend is ook het einde. Onverwachts staan we bij een kroeg op een klein pleintje en worden de relikwieën, inclusief schedel op een bank gelegd. De witte kleding gaat uit en met zijn allen duiken we de kroeg in voor een welverdiende espresso. 's Avonds gaan de heren nog een keer. Dan zijn de straten verlicht met fakkels.
Bron: Ardito, F., Giovanetti, P., Rizzo R., Capitool Reisgids Sardinië, Van Reemst, Houten, 2e druk 2000, pag.164.