Dat het een Neckar werd was niet geheel toevallig. Dit exemplaar was geassembleerd in Duitsland, er was ook nog een assemblagemogelijkheid in België. Beide hadden het voordeel dat zij kwalitatief beter waren dan de Italiaanse, helaas. ‘De Italiaanse roest onder je kont vandaan’. De Duitse was weer een tikkeltje beter dan de Belgische.
Mijn Neckar was een tweedehandsje. En had als kenteken FU-13-15. Ik kocht hem voor de somma van 2250 gulden. Een heel bedrag, want ik verdiende in die tijd 300 gulden bruto per maand. Maar hij was heel betrouwbaar, want hij was de twee jaar nadat hij de fabriek had verlaten, altijd in onderhoud geweest bij mijn broer.
Op vakantie
Natuurlijk gingen we met de auto op vakantie. Moederlief had zoveel bij elkaar gesprokkeld, wat echt mee moest, dat de wanhoop bij mij wel moest toeslaan. Toen ik hier een opmerking over maakte, wees zij mij op de mogelijkheid een karretje achter de auto te hangen. En een imperiaal erop. Twee nota bene: één op het dak en één op het aanhangertje. Uiteindelijk werd voor alles een plaatsje gevonden. Zij het met kunst en vliegwerk. Zo stond de juspan met vlees onder het vet, zo tussen alles ingeklemd, dat hij bij het openen van de kofferdeksel omhoog schoot.
Dat gebeurde ook bij de Zwitserse grens. Zwitsers beschouwen iedereen als crimineel. Dus moest de kofferbak open. De man had zelfs nog het lef zijn hoofd onder de kofferbakdeksel te steken. Hierdoor kon hij niet tijdig dit lichaamsdeel terug trekken, toen de pan gelanceerd werd. Mijn lachen werd bestraft. Ik moest alles uitladen. In de plenzende regen. Twee uur later mochten we doorrijden.
De oude Gothard
Op naar de Gothard. De oude Gothard wel te verstaan. Prachtig al die haarspeldbochten, die nog echt overwonnen moesten worden. De blaren in mijn handen. Het zicht werd bovendien steeds minder. Mist is verraderlijker dan je denkt, was ook daar van toepassing. ‘Gelukkig’ voor mij, reden er voor me een aantal auto’s zo overduidelijk de afgrond in. De chauffeurs hebben hun val goed overleefd. Hun auto’s minder. Ik wist meteen dat ik daar voor een andere optie moest kiezen. Moe maar zeer voldaan arriveerden wij laat in de avond in Porlezza aan het Meer van Lugano.
Was ik al verslaafd aan Italië, ik werd nu ook verslingerd aan het rijden in de bergen. Menig ochtend trok ik er alleen op uit om door de bergen te scheuren. Heerlijk knallen in de versnellingen. Menig buitenspiegeltje heb ik verspeeld. Ook het voorbumpertje moest er wel eens aan geloven. Maar niets kan deze pret deren.
’s Middags ging ik in een aangepast tempo, met mijn ouders de omgeving verkennen. We genoten opnieuw. Italië werd steeds volmaakter. Mede doordat mijn moeder in Luino nog een gigantisch grote dinsdagmarkt ontdekte. Vreselijk toeristisch: rijen kraampjes met tassen, schoenen, truien enz. Kortom: een ramp maar tegelijk een zegen. Zij kon zich daar uren alleen vermaken en wij hadden de vrijheid om de omgeving te verkennen.
Deze onvergetelijke vakantie heeft verder geen verrassingen opgeleverd. Of het zou moeten zijn, dat de banden van mijn auto na deze reis tot de draad versleten waren. Een kniesoor die daar op let. Ik ruilde mijn FIAT toch in voor een HONDA! Economisch gezien een verstandige keuze, emotioneel bied ik hiervoor nog dagelijks mijn welgemeende excuses aan.