Italiaans onderonsje om la maglia rosa, het roze.
Op 6 mei gaat in Seraing, België, de Giro d'Italia van start. De klimmers hebben in hun handen gewreven toen de zeer pittige 89e editie in Milano werd voorgesteld. De sprinters moesten daarentegen wel even slikken bij de onthulling van het uiterst lastige rittenschema. Eén troost: de klimtijdrit, die op de slotdag naast de gebruikelijke vlakke etappe naar Milano op het programma stond, werd na kritiek van de renners geschrapt. De conclusie blijft echter hetzelfde: de 89e Giro is loodzwaar!
De route, de etappes
Het zware karakter van deze Giro zullen de wielrenners meteen al de eerste dagen voelen. Het peloton zal namelijk beginnen in het heuvelachtige Waalse landschap (inderdaad, in België dus!) en vooral de 3e en 4e ritten bevatten een aantal kuitenbijters. Deze eerste dagen in de Ardennen zijn prima geschikt voor mannen als Paolo Bettini en Damiano Cunego, die bergop explosief kunnen uitpakken. Daarna reizen de renners richting Italië, waar op donderdag 11 mei de volgende zware beproeving op hen wacht: een ploegentijdrit. Deze discipline ontbreekt dit jaar in de Tour de France, maar is in de Giro juist voor het eerst sinds 1989 weer opgenomen. Team Discovery Channel, met Paolo Savoldelli, de winnaar van vorig jaar, en Team CSC, met favoriet Ivan Basso, zullen de concurrenten voor de eindzege hier al een eerste tik proberen uit te delen.
De dag erna is er dan eindelijk een echte etappe voor de sprinters, die er in deze Giro nogal bekaaid afkomen; hooguit vier ritten zijn pane per i tuoi denti, spekkie-voor-je-bekkie voor de snelle mannen.
Het Italiaanse sprintkanon Alessandro Petacchi (Milram) was dan ook bepaald niet in zijn sas met het profiel van de Giro. Hij dacht er zelfs even over om piantare baracca e burattini , er de brui aan te geven, maar besloot uiteindelijk toch te starten, hoewel hij bij voorbaat al heeft gezegd Milano zeker niet te zullen halen. Na de sprintersetappe op vrijdag volgt er een venijnig tweede weekend. Vooral de 8e rit op zondag 14 mei is er één waar de klimmers naar uitkijken. De Passo Lanciano moet worden bedwongen, met een stevige slotklim van 10 kilometer met een gemiddeld stijgingspercentage van bijna 10 procent.
Apotheose in slotweek
In de tweede week krijgen de renners op maandag en dinsdag relatief lichte kost voorgeschoteld. Na de rustdag op woensdag is er op donderdag 18 mei de enige lange individuele tijdrit van 50 kilometer. Vanaf zaterdag 20 mei barst het klimgeweld pas goed los. In de etappe naar La Thuile ligt vlak voor de aankomstplaats de Colle San Carlo met een maximaal stijgingspercentage van 15 procent.
De volgende dag trekt het peloton voor het eerst boven de 2.000 meter op Passo del Sempione in de rit naar Domodossola.
Op maandag mogen de overgebleven sprinters nog eens aan de bak. Maar daarna is het louter klimmen met aankomsten bergop op de Monte Bondone bij Trento, de Plan de Corones en de Passo di San Pellegrino. Op de laatste zaterdag staat in de finale nog de beruchte Mortirolo op het programma en dan heeft het peloton in de slotweek ook al joekels als de Fedaia, de Pordoi en de Gavia te verhapstukken gehad. Met recht kun je deze 89e Giro dus het etiket loodzwaar opplakken, met vooral in de slotweek een te verwachten slachting. Van de laatste 8 ritten zijn er 6 immers als bergetappes aan te merken. De kans dat we de winnaar van deze Giro in het klimmersgilde moeten zoeken is dus bijna 100 procent.
Ben je benieuwd naar het verloop van de Giro? Dan kun je elk detail van de route van de dag bestuderen, de hoogtemeters, afstanden en disciplines.
Basso gaat voor de dubbel
Zoals gebruikelijk komen de favorieten uit Italia. Ivan Basso heeft dit seizoen al laten zien dat hij er klaar voor is. Bij de CSC-kopman, die in juli Armstrong hoopt op te volgen als Tourwinnaar, staat de Giro hoog op het verlanglijstje. Ook vorig jaar reed Basso de dubbel Giro-Tour. Hij leek de voornaamste kandidaat voor de zege, maar door maagproblemen werd hij met de roze trui om de schouders in de rit naar Ortisei naar achteren geslagen. Het is in zijn voordeel dat er een ploegentijdrit is.
Een andere topfavoriet is Damiano Cunego, in vorm misschien wel de beste klimmer. Het kopmanschap bij Lampre hoeft hij niet meer te delen met tweevoudig winnaar Gilberto Simoni. De Trentino hoeft op zijn beurt bij Saunier Duval geen rekening meer te houden met Cunego, de winnaar van de Giro 2004. Zowel voor Cunego als Simoni geldt dat ze naar alle waarschijnlijkheid de opgelopen schade in de ploegentijdrit en de individuele tijdrit moeten zien goed te maken in de bergen, terwijl de winnaar van vorig jaar, Paolo Savoldelli, in de tijdritten waarschijnlijk weinig tijd zal verliezen.
De tweevoudige Giro-winnaar zal in ieder geval op een sterkere ploeg kunnen rekenen dan vorig jaar, toen Discovery Channel met een veredelde B-ploeg naar de Giro afreisde. De vraag is hoe Il Falco de slotweek verteert. Kan hij zoveel zware bergetappes achter elkaar rijden zonder inzinking? Diezelfde vraag kan gesteld worden ten aanzien van Danilo Di Luca. De winnaar van de eerste ProTour koos ervoor om dit seizoen een licht voorjaarsprogramma te rijden. Hij liet de klassiekers aan zich voorbij gaan om zich volledig te richten op de Italiaanse rondrit. Na zijn 4e plaats vorig jaar is bij de Italiaan de overtuiging gegroeid dat hij voor de eindzege kan gaan. Daarvoor zal de renner van Liquigas echter nog wat sterker voor de dag moeten komen in het hooggebergte. In ieder geval start hij met meer reserves dan in de vorige editie. En als Di Luca mocht falen, dan heeft Liquigas nog Franco Pellizotti in huis, terwijl Simoni bij Saunier Duval kan rekenen op een schaduwkopman als Leonardo Piepoli.