
Hier zit ik, hoog op een heuvel in de prachtige streek Umbrië. Ik woon sinds 2,5 jaar in Umbrië, maar sprak al Italiaans omdat ik als 18 jarige een klein jaar in Italië heb vertoeft om de taal te leren. Inmiddels begin ik zelfs het dialect hier zonder problemen te verstaan, dat is er gelukkig zomaar ingeslopen.
Ik woon 25 km ten noordoosten van Perugia, geheel in de natuur (ik zou het platteland noemen, ware het dat het hier niet plat is). Ik pas op de huizen van een Amerikaans stel en woon derhalve in één van hun huisjes, ruim een kilometer haarspeldbocht van het piepkleine dorpje La Bruna. Het is hier mooi, heel mooi. Ik heb uitzicht op prachtige bossen vol eiken, steeneiken en naaldbomen. Elke heuveltop om mij heen heeft een ruïne van een of ander antiek verdedigingswerk en/of kasteel.
Oude olijfbomen, die na jaren van verwildering weer de aandacht krijgen die ze verdienen staan her en der om mijn huisje. De rivier de Tevere (die ook door Rome stroomt uiteindelijk) kronkelt zich vredig een weg door de vallei beneden mij. Aan de ene kant kijk ik naar de Monte Tezio en aan de andere Monte Acuto, met verder weg de toppen van de ‘Appennini'. De Monte Subasio, met Assisi aan haar voeten, bevindt zich aan de andere kant van de vallei. Het enige dat ontbreekt is de zee, maar je kunt dan ook niet alles hebben. Geloof ik.
Ik geniet van deze omgeving en vooral ook van de rust. Uren kan ik wandelen zonder andere mensen tegen te komen. Zo af en toe vind ik twee of drie oudere vrouwen (vrouwtjes is beter gepast, krom en fragiel als ze vaak zijn) uit het dorp op mijn pad, naarstig op zoek al naar gelang het seizoen, naar ofwel paddestoelen, ofwel wilde asperges, ofwel allerhande groentesoorten en kruiden. Nieuwsgierig vraag ik ze altijd of ik in hun mand mag kijken (ze hebben steevast een mand met hengsel bij zich) en vol trotse verbazing laten ze me zien wat ze zoeken.
Ik ben er nog altijd niet uit wat eetbaar is en niet, voor mij lijkt alles op elkaar. Vooral met de paddestoelen is het oppassen geblazen en welke ik ook ooit aanwijs, het zijn altijd de verkeerde. Inmiddels weet ik dus wel zo'n beetje welke paddestoelen niet te eten zijn, dat zijn namelijk de paddestoelen die je gewoon ziet staan aan de kant van de weg en langs paden. De eetbare zouden allang in iemands mandje zijn verdwenen. Het enige dat ik kan vinden zijn de wilde asperges en dan alleen in de tuin, want daarbuiten zijn de Italianen mij steevast voor.
Mijn gesprekken met de Italianen die ik op mijn weg vind of die mij op hun weg vinden, gaan steevast over eten en drinken. De echt lokale mensen, die niets dan dialect spreken en vaak twee of meer keren mijn leeftijd hebben, zien in de natuur die rijkdom die ik maar niet schijn te kunnen ontdekken.
Ik zie een mooie vogel en zij zien hoe lekker die vogel zou zijn als je er drie van klaar zou maken op die en die manier. Ik zie een grasveld en zij zien dat tussen de paar sprietjes gras vooral allerlei groenten staan. Ik zie de eikels van een eikenboom op de grond liggen en zij zien hoe heerlijk hun varkens die vruchtjes vinden en hoe lekker hun varkens daarvan worden. Ik zie een klimop tegen een boom en zie hoe zwaar de boom het daaronder heeft en zij zien hoeveel besjes de klimop produceert en dus hoeveel lekkere vogeltjes daar op af zullen komen.
Het lijkt voor mij altijd op het kinderspelletje: "ik zie ik zie wat jij niet ziet", en het lukt me maar niet om te winnen. Kortom, ik geniet enorm van de natuur en de kennis die mijn buren hebben om die natuur om te zetten in vitaminen, mineralen en calorieën maar het is waarschijnlijk mijn lot om, voor mijn eigen veiligheid, toch beter boodschappen bij het mannetje in het dorp te kunnen doen.
Wonen & Werken in Italië
- Diploma’s
- Sollicitatie en CV
- Belastingen en verzekeringen in Italië
- Termen en instanties in Italië
- Vinden van woon-ruimte in Italië
- Werk of vakantiewerk zoeken in Italië
- 1 mei: Dag van de arbeid – waarom zijn winkels dicht?
- Italiaans leren
- Ervaringen met het wonen en werken in Italia van i nostri amici