Hij is 87 en zo fit als een hoentje. Elke dag zien we hem, gewapend met een hark of een spade, door zijn tuin lopen. Op zijn hoofd een knalgeel petje met grote zonneklep of een strooien hoed. Dat petje draagt hij op dagen dat er écht gewerkt moet worden. Hij legt nieuwe groentebedden aan, graaft sleuven voor de bewatering van de tuin of plant metershoge stokken voor zijn bonen.
Onder de gele klep staat zijn mond geen moment stil. Hij geeft voortdurend bevelen aan iedereen die zich op dat moment in de tuin bevindt. Meestal is dat zijn vrouw.
Het strooien hoedje is voor het lichtere werk en voor 's avonds, als hij zich onder zijn gasten mengt. Nonno Pasquale, zoals onze gastheer heet, staat aan het hoofd van de Zuid Italiaanse familie waar mijn man en ik afgelopen zomer twee weken verbleven. Samen met zijn kinderen en kleinkinderen runt hij een kleine agriturismo "Il Palazzone" in San Giovanni a Piro, een schilderachtig plaatsje in het Cilento-dal in Campania. In het bijbehorende restaurant kun je heerlijke streekgerechten eten en er zijn zes kamers voor gasten.
Dat Nonno Pasquale een geheim voor zijn grenzeloze vitaliteit heeft, wordt al gauw duidelijk. Op een ochtend, wij zitten aan ons ontbijt, loopt hij zeulend met een krat met daarin zes lege waterflessen, naar een oude waterput. Hij haalt een grote sleutelbos te voorschijn en begint aan een klein slotje te morrelen. Ondertussen kijkt hij voortdurend onze kant uit, in de hoop onze aandacht te trekken. Met succes.
We laten ons ontbijt voor wat het is en lopen naar hem toe. De kleine baas begint meteen te stralen en vertelt dat we voor een eeuwenoude waterbron staan. Elke dag tapt hij een paar flessen water die hij in zijn eentje opdrinkt. Als de flessen gevuld zijn, gaat het slot weer op de put. Met kordate handbewegingen gebiedt hij mij onze glazen van de ontbijttafel te halen en schenkt ze vervolgens tot aan de rand vol. Drink, gebaart hij en kijkt verwachtingsvol naar onze reactie.
Wij knikken uitbundig en goedkeurend. Het water is, weliswaar een beetje troebel, maar heerlijk van smaak en ijskoud. Nonno Pasquale is in zijn element en praat aan een stuk door. Intussen controleert hij nog eens of het slot wel goed dicht zit en stopt de sleutelbos vervolgens diep weg in zijn broekzak. Klaarblijkelijk is het drinken van dit eeuwenoude bronwater een privilege dat alleen aan hem is voorbehouden.
Een paar dagen later nodigt hij ons uit om zijn veestapel te bekijken. Boven op een heuvel houdt hij varkens, geiten, kippen en konijnen. Een hond is er ook. Die komt net met zijn kop uit een olievat dat als hondenhok dienst doet. In zijn bek een bebloed konijnenvel. Het konijn zelf is die ochtend door Nonno Pasquale vakkundig geslacht en gestroopt.
"Dat staat vanavond voor jullie op ‘t menu". Ik moet even slikken, maar wijs mijzelf meteen terecht. Dit is toch wat ik wil? Het pure leven, Zuid Italië... ‘s Avonds eten we inderdaad een heerlijk maal: konijn, gestoofd in rode wijn, met pancetta en verse rozemarijn. Nonno Pasquale komt even bij ons zitten. "Smaakt het? Is het konijn goed?" Hij staat op om naar zijn waterbron te lopen. Terwijl hij de lege flessen oppakt, verklapt hij ons gauw nog het menu voor morgen. "Jonge geit...."